Mijn afstudeerstage heb ik twee jaar geleden in een ziekenhuis gedaan. Verpleegtechnische handelingen leer je daar heel goed, maar ik miste het hechte cliëntencontact dat heel kenmerkend is voor de thuiszorg. Daarom ben ik als wijkverpleegkundige gaan werken.
Het werken met al die verschillende mensen die je in de thuiszorg tegenkomt, vind ik het leukst. In de eerste plaats werk je veel samen met huisartsen, verpleegkundigen, verzorgenden en andere behandelaars. En in de huizen kom je mensen tegen die precies weten wat ze willen, maar ook zorgmijders. En je hoort en ziet van alles: op al die verschillende adressen zijn telkens andere verhalen.
Zorg is dankbaar werk. Regelmatig krijg ik kaartjes en briefjes van cliënten en de familie. De mensen zijn tijdelijk afhankelijk van zorg, en dan is het fijn als je in de positie bent om de juiste zorg geven. Soms help je mensen met grote dingen, als ze echt hulpbehoevend zijn. Maar soms kun je iemand al helpen met een beugeltje bij het bad. Of met een gesprek met een eenzame oudere. De eenzaamheid kan ik niet altijd oplossen, maar erover praten lucht al enorm op.
En vaak ben je een grote mentale steun als het moeilijk wordt. Ik heb een poos geleden een man tot het einde toe verzorgd. Hij was de kostwinner in een gezin met kleine kinderen. Dan komt het wel dichtbij; je balanceert continu tussen professionaliteit en medeleven. Als verpleegkundige ben je van grote betekenis om die laatste fase zo mooi mogelijk af te sluiten.