Ik was beroepsmilitair, heb in een sportschool les gegeven en ben beveiliger geweest. Via een kennis kon ik solliciteren voor de functie van groepsleider in een penitentiaire jeugdinrichting. Dat was twaalf jaar geleden, en nog altijd doe ik dit werk met veel inzet. Een paar keer per jaar geef ik een gastcollege op de hogeschool en leid ik studenten rond die interesse hebben in het werken met probleemjongeren.
Als groepsleider in een strafinstelling heb je een heel uitdagende baan. Ik heb elf jongeren in de leeftijd tussen de 13 en 18 jaar in mijn groep, die wegens een ernstig delict in voorarrest zitten. Ze zijn maximaal drie maanden bij mij, tot de rechter beslist over hun zaak. Sommigen gaan naar een andere instelling, anderen blijven hier. Dat kan oplopen tot acht jaar.
Binnen de muren proberen we de jongeren wat bij te brengen: structuur in je dag aanbrengen, naar school gaan, je kamer opruimen. Wat je ook in het normale leven zou doen - alleen kennen zij vaak geen ‘normaal’. Ook sport ik met ze. Het is een middel om ze discipline bij te brengen, en respect. En het leert ze om te gaan met agressie. Dat hebben ze in hun opvoeding nooit meegekregen. Ze zijn gewend dat ze alles voor elkaar krijgen, met geweld.
Lieverdjes zijn deze jongens dus niet. Maar ik kan daar ook doorheen kijken. Ze hebben allemaal een heftig verleden achter zich en zijn getraumatiseerd. Ik praat hun daden niet goed, maar ik vind dat iedereen een herkansing verdient. Uiteindelijk zitten ze hun straf uit en keren terug in de samenleving. Daar bereid ik ze zo goed mogelijk op voor.