Het is niet vanzelfsprekend dat iedereen zich redt in onze samenleving. Ik begeleid jongeren met autisme op het gebied van wonen en werken. Soms help ik bij het schrijven van een sollicitatiebrief of ik ga mee naar het gesprek, anderen hebben begeleiding nodig bij huishoudelijke taken.
Voor onze doelgroep is structuur heel belangrijk. Een goede weekplanning, het liefst zo concreet en inzichtelijk mogelijk. Zo is er één bewoner met wie ik de week altijd uitteken. Dat geeft hem zo veel rust, en het is zo mooi om te zien hoe zoiets kleins iemand de week door kan helpen. Het mooiste aan hier werken is dat je verbetering ziet. Niet van de één op de andere dag – voor dit vak heb je geduld nodig – maar mensen maken hier kleine stapjes vooruit. Mensen met autisme hebben een informatieverwerkingsstoornis en minder sociale vaardigheden, maar ze hebben ontzettend veel in hun mars. Ik vind het belangrijk omdat aan ze te laten zien. Het is belangrijk dat ze weten dat ze kunnen groeien, en dat wij ze daarbij helpen. Uiteindelijk is het doel dat ze weer vertrekken en klaar zijn voor een volgende stap: alleen wonen.
Ik vind onze gespreksavonden over bepaalde thema’s op de woensdag altijd heel leuk.
Ik leer ook van hun directheid: er is vaak een bijzondere wisselwerking tussen begeleider en cliënt. Als iemand vindt dat ik te druk doe, en diegene zegt heel oprecht ‘doe eens rustig’, dan denk ik: oh ja, zo kan het ook. Heel verhelderend. Hier staan we naast de bewoners, en niet boven hen. En dat is ook wel meteen de kern van werken in de zorg, denk ik: je doet het nooit in je eentje en je leert van elkaar.”