Achter elke verslaving zit een verhaal. We kunnen iemand wel volpompen met therapieën, maar je moet weten wát iemand heeft en hoe dat is gekomen. Daarom is het heel belangrijk om diagnoses te stellen en dat mijn collega’s en ik psychologisch en neuropsychologisch onderzoek doen. Alleen dan kun je tot een goed behandeladvies komen en iemand helpen.
Het kan bijvoorbeeld zijn dat iemand cognitief beperkt is. Zo’n persoon heeft een andere behandeling nodig dan een hoogbegaafd iemand. Sommige cliënten hebben al jarenlang problemen en weten zelf ook niet wat er aan de hand is. Daarom vind ik het zo’n mooie uitdaging om op zoek te gaan naar hun verhaal: dan kun je uiteindelijk iemand verder helpen. Ik heb altijd al interesse gehad in deze doelgroep. Mijn moeder werkte op een gesloten psychiatrische afdeling, dat fascineerde me mateloos. We hebben hier te maken met verwaarloosde mensen, die vaak onthecht zijn, over het algemeen willen de meeste cliënten een beter leven waardoor ze dikwijls intrinsiek gemotiveerd zijn om aan zichzelf te werken, ze zijn meestal nog niet hulpverlenings-moe. Ze lopen vast op verschillende levensgebieden en daar hebben ze hulp bij nodig. Het geeft mij energie dat ik iets voor hen kan betekenen, hetzij door een luisterend oor te bieden of door met hen te zoeken naar passende oplossingen. Daarbij is het een mooie bijkomstigheid dat je hen soms hoop geeft om er weer tegenaan te gaan. Sommigen denken dat verslaafden per definitie niet te redden zijn. Dat is een misvatting. Het kan wel, met heel veel geduld. Veel mensen, zoals vrienden en familie, hebben deze mensen al in de steek gelaten terwijl ze eigenlijk helemaal niet voor zichzelf kunnen zorgen. Daarom doen wij het, en daarom doen wij er alles aan om mensen met een glimlach uit onze behandelkamers te laten lopen. Als ik een cliënt een sprankje licht kan geven, dan is het voor mij goed.”