Na de middelbare school koos ik voor een kappersopleiding, maar switchte uiteindelijk toch naar de opleiding voor Verzorgende. Gelukkig maar, want ik merkte al bij de stage dat ik het werken met ouderen ontzettend leuk vond.
Als je met ouderen met dementie te maken hebt, is geen dag hetzelfde. Natuurlijk heb je wel een planning, maar als iemand plotseling ziek wordt, loopt alles anders. En dementie vraagt elke keer een andere benaderingswijze. Je kijkt hoe iemand erbij zit, reageert, en daar pas je je manier van contact maken op aan.
In ons huis doen we zoveel mogelijk zelf: koken, de was, aardappels schillen. Je krijgt er een huiselijk gevoel van, bewoners doen echt mee en daar voelen ze zich heel prettig bij. Daardoor wordt het makkelijker om een band op te bouwen. Van de zomer ging ik op vakantie, en een van mijn bewoners moest echt huilen toen ik wegging: “Je bent zo’n leuke zuster, je komt toch wel terug hè?”
Het is niet dat we een grote familie zijn, maar je bent uiteindelijk wel iemand die heel dicht bij ze staat. Je bent er als ze hier komen wonen, als ze iets beter worden, maar ook als ze achteruit gaan. Dat is soms best moeilijk. Maar als je de laatste fase waardig en liefdevol kunt laten verlopen, dan heb je er wel vrede mee.