We behandelen en begeleiden verslaafden op allerlei levensgebieden, en daarbij richten we ons op herstel. Het idee om in de zorg te gaan werken – net zoals mijn moeder doet – speelde altijd al wel in mijn hoofd. Ik ben een sociaal type, sta open voor anderen en ga graag het gesprek aan met mensen. Als je dat doet, dan kom je erachter dat iedereen zijn eigen verhaal heeft. Dat vind ik interessant: alles heeft invloed op hoe iemand in het leven staat en wat iemand doet. Samen met de cliënt probeer ik erachter te komen waarom iemand drugs gebruikt, en hoe je het ook zonder drugs kunt doen.
Het allerbelangrijkste is luisteren naar wat de cliënt vertelt, en samen oplopen met hem of haar. Op die manier bouw je een band met iemand op. Eerlijk is eerlijk: je krijgt niet heel veel waardering voor je werk, maar soms gebeurt het wel. Zo had ik een cliënt die ik vier jaar lang had begeleid. Ik droeg hem over aan een collega, en hij schreef mij een mooie bedankbrief. Ja, dat doet me echt goed, dan denk ik: dan heb ik toch iets goeds gedaan. Heel veel mensen denken bij verslaafden aan een moeilijke doelgroep, maar ik zie de cliënten gewoon als mens . We hebben er vaak een handje van om te oordelen, maar je wordt niet zomaar verslaafd. Een goede hulpverlener oordeelt niet, maar luistert vooral, kijkt verder dan z’n neus lang is en loopt samen op met de cliënt. Bij ons op de werkvloer staan we ook niet boven de cliënten, maar naast. Het is hier niet zo hiërarchisch: dat vind ik een fijne manier van werken. Wat ik ook mooi vind: wij laten niet los. Al haalt de cliënt gekkigheden uit, al is het lastig om met iemand af te spreken, ik blijf doelen voor ogen houden, we blijven klaarstaan voor de mensen.