Het mooie van revalidatie vind ik dat mensen in een slechte conditie binnenkomen, maar na verloop van tijd relatief goed de deur uit gaan. Vaak hebben patiënten een zware operatie achter de rug. Soms zijn ze ernstig ziek geweest, of ze hebben een herseninfarct gehad en moeten daarvan herstellen.
Zo’n herstelproces is een periode van vallen en opstaan. Als verpleegkundige kan ik ze daarbij ondersteunen en motiveren. Vooral het motiveren hebben ze hard nodig, want herstel gaat soms maar langzaam en dan moet je toch geduldig en positief blijven.
Samen met andere behandelaars bekijk ik wat elke patiënt nodig heeft en waar hij het beste bij gebaat is. We proberen namelijk echt zorg op maat te leveren.
Daarnaast kijk ik ook naar de omgeving van de patiënt. Met de partner ga ik om tafel zitten: waar heeft hij of zij behoefte aan en wat kan ik betekenen? Soms helpt het als er een gesprek komt met een maatschappelijk werker, of een psycholoog. Een revalidatietraject kan namelijk echt een zware wissel trekken op zowel de patiënt als de naasten.
Maar elke keer als een patiënt zelfstandig de deur uit loopt, dan voel ik me wel trots. Trots op de patiënt, en trots op ons team. Dan zeg ik tegen mijn collega’s: “Dat hebben we toch maar mooi voor elkaar gekregen.”