In de periode dat ik mij oriënteerde op nieuw werk, raakte ik op een borrel met een directrice van een verzorgingshuis aan de praat. Via haar ben ik eens gaan kijken in het verzorgingshuis en heb ik wat geholpen met koffie en thee inschenken en uitdelen. Al snel kwam bij mij het gevoel naar boven: dit is het.
Mensen in een verzorgingshuis hebben niet veel meer, en kunnen ook niet veel meer. Hun eenzaamheid raakte mij. Door er gewoon te zijn, naast mensen te gaan zitten, te kletsen over hun kinderen, een spelletje te doen of even te wandelen, kan ik veel voor ze betekenen. Met wat aandacht kun je iemand ontzettend opvrolijken. Maar ik vind het bijvoorbeeld ook fijn om die aandacht aan familieleden te geven. Voor hen is het ook niet makkelijk om hun naaste los te moeten laten.
Op dit moment ben ik nog in opleiding voor Verzorgende. Als dat klaar is, doe ik nog een aanvullende opleiding over dementie. Wat er in het brein allemaal gebeurt, en wat dat doet met je gedrag, dat is zo’n onontdekt gebied. Daar wil ik meer van weten, zodat ik nog beter begrijp hoe je kunt omgaan met dementerende ouderen.