De mensen bij wie ik kom, wonen zelfstandig. Daar geniet ik van. Ze kunnen zichzelf zijn, in hun eigen omgeving. Ze hoeven zich niet aan te passen aan de manier waarop ik dingen doe, zoals bijvoorbeeld in een ziekenhuis sneller moet.
We verplegen ouderen, maar ook kinderen. Mensen met lichamelijke problemen en mensen met psychische problemen. Sommigen hebben maar kort zorg nodig, bijvoorbeeld na een operatie, anderen zijn terminaal of hebben langer zorg nodig. Dat maakt ook ons werk heel divers. We wassen mensen, maar we doen ook medicijncontroles, druppelen ogen, vervangen stoma’s…
De gebroken diensten die wij draaien worden vaak gezien als nadeel, maar ik vind het een voordeel. Ik heb een hond, dat zou niet kunnen als ik acht uur aan één stuk moet werken. Ik werk ’s morgens en ’s avonds, tussendoor kan ik mijn eigen dingen doen.
Ik heb geen manager die vertelt hoe ik dingen moet doen. We verdelen als team de taken: de een gaat meer langs bij patiënten, de ander doet meer administratie. Dat geeft veel vrijheid en op die manier komen onze kwaliteiten beter naar boven. Een hele dag op kantoor zitten, zou ik niet willen. Ik heb een heel dankbaar, supermooi beroep.”