Jaren geleden ben ik zelf ziek geweest, en heb ik thuiszorg gekregen. Ik herinner me nog goed hoe blij ik was als ze voor de deur stond. Ze bracht de kinderen naar school, hielp mij het bed uit, verzorgde mij tot ik weer op de been was. Eigenlijk was ze iemand die meer dan alleen zorg gaf. Ze bracht het sociale terug in mijn leven. Dat ben ik nooit vergeten.
Als Verzorgende hoop ik hetzelfde te kunnen betekenen voor een ander. Je helpt mensen niet alleen met wassen, aankleden, steunkousen, of wat ze verder fysiek nodig hebben. Je kijkt ook of het verder goed met ze gaat: Eten ze goed? Gaan ze wel eens de deur uit? Komt er wel eens iemand op bezoek?
Dat stukje welzijn vind ik minstens zo belangrijk als de zorg. Als het even lukt, neem ik daar ook wel de tijd voor. Bij een mevrouw lees ik altijd de koppen in de krant voor, terwijl ik haar help met aankleden. Zo raak je ook met elkaar aan de praat. Of als ik bezig ben met wassen, dan klets ik over een tv-programma dat we allebei hebben gezien. Dan leid je haar ook een beetje af. Na afloop zegt ze vaak: “Oh, dat ging snel, zijn we nu al klaar!”
Zorg wordt het prettigst ervaren als mensen lekker in hun vel zitten. Ik zie het elke week bij een mevrouw van 93. Vroeger hield ze van acteren en zingen. Nu is ze dementerend, en slechter ter been. Maar als ik haar vraag naar een liedje van vroeger, dan begint ze te zingen, en loopt ze zó makkelijk. Van zulke momentjes wordt zij, maar ik ook, vrolijk.