Ooit begon ik als kok in de keuken van een verpleeghuis voor dementerende ouderen. Mijn werk vond ik best oké, maar ik merkte dat ik het contact met de bewoners veel leuker vond. In de pauze ging ik vaak bij ze aan tafel zitten, een beetje kletsen, luisteren naar hun verhalen. De meeste mensen waren dementerend, maar ik zag dat je met een eenvoudig gebaar een klein stukje geluk kan geven: een arm om de schouder, naast iemand gaan zitten, luisteren, of gewoon wat aandacht geven. Dat maakte dat ik dacht: ik ga dit proberen.
Eerst heb ik een opleiding sociaal agogisch verzorger gedaan, en later die voor Verzorgende IG. Inmiddels ben ik ook EVV’er. In die functie ben ik het aanspreekpunt voor de bewoner, familie en behandelaars.
Werken met dementerende ouderen is echt een uitdaging. Je hebt voelsprieten nodig. De bewoners zijn vaak in de war, verhalen soms onsamenhangend. Dus kijk je goed naar het gedrag, hoe iemand reageert. Je probeert te achterhalen waarom iemand onrustig is, of boos.
Voor mij is het wel het belangrijkste dat een bewoner, ondanks de dementie, de regie houdt. Een van mijn bewoners is bijna blind, en dat maakt haar erg onzeker. De laatste tijd bleef ze maar vragen om een rolstoel. Heel begrijpelijk, want het geeft haar een veiliger gevoel. Maar ik vind het ook belangrijk dat ze blijft bewegen. Dus ook al is het soms druk, maak ik toch even tijd voor haar, zodat we samen wat kunnen wandelen. Eerst weigerde ze pertinent, maar ik bleef herhalen: “Ik blijf bij u, ik houd uw hand vast, ik zorg dat u niet valt.” Nu heeft ze nog af en toe de rolstoel, maar ze laat hem ook wel eens staan en durft dan zelf stukjes te lopen. Ik ben blij dat ik haar dat vertrouwen heb kunnen geven.