Als kok voor een ziekenhuis zoek ik continu de balans tussen voedzaam, gezond en lekker eten. Al sinds begin jaren ’80 ben ik instellingskok. Na al die jaren vind ik dit werk nog steeds geweldig. Koken voor een instelling is een ander vak dan koken voor een restaurant. Bij een instelling kook je voor een paar honderd man tegelijk. En je hebt te maken met zieke mensen, dus je moet maaltijden van goede kwaliteit maken. Eiwitrijk, zodat een patiënt sneller herstelt. En niet te veel vet, zout en suiker. Vanzelfsprekend moet het ook smaakvol zijn.
Voor een verantwoorde samenstelling overleggen we met diëtisten, en maken we samen een menucyclus van gemiddeld negen dagen, waarbij mensen telkens kunnen kiezen uit twee menu’s.
“Was het lekker?” hoor je mij regelmatig vragen aan patiënten. Natuurlijk geven mensen vaak een beleefd antwoord, maar ik vraag het ook aan mensen die ik ken, en die mij kennen. Mijn buurman lag laatst even in het ziekenhuis. Hij durft echt wel eerlijk te zijn tegen mij, hoor. Maar gelukkig had hij lekker gegeten.
Het leuke van dit werk is dat je altijd bezig bent met gezond en lekker eten. En met nieuwe dingen uitproberen. Vooral dat laatste is leuk. We koken niet alleen maar Hollands pot. En we koken bijna alleen met verse ingrediënten. Een goede kok wil natuurlijk niet anders.