Toen ik tiener was, had ik een droom: een eigen garage. Maar bij toeval wees een kennis mij op een jongerencentrum, waar ze iemand met verstand van techniek zochten. Dat was precies iets voor mij.
Dus heb ik daar een werkplaats voor werkloze jongeren opgezet: een plek waar je samen auto’s repareert, sport, koffie drinkt, maar waar ook werd gewerkt aan je sociale vaardigheden.
Laatst kwam ik een jongen uit die tijd tegen. Een lastpak was het vroeger. Politie en justitie zeiden tegen ons: wij kunnen er niks mee. Daarom kwam hij een tijdje bij ons werken. Op straat zei hij nu tegen me: “Karel, ik ben getrouwd, heb een eigen huis, en een eigen bedrijf.” Zo ken ik er nog een paar.
Typerend voor als je jong bent, is dat je dingen uitprobeert - mensen, middelen. Soms doe je domme dingen. Je wordt van school geschopt, je zit zonder werk. Stel dat je dan iemand tegenkomt die naar je luistert, en die je ruimte geeft zonder je te veroordelen. Het is ontzettend mooi dat je dat kunt betekenen voor iemand.
Tegenwoordig werk ik niet alleen maar met jongeren, maar ook met volwassenen. Dat gaat een beetje vanzelf: met de kinderen komen ook de ouders. Eens in de zoveel tijd bouw ik met een collega een mooie stand bij een basisschool in Delft, volgens mij de meest diverse wijk van Nederland. Ouders weten inmiddels dat we daar zitten: ze komen bij ons met een brief die ze niet snappen, met vragen over vergoedingen, zwemles, noem maar op.
Als aan het eind van de dag iemand naar me toe komt en zegt: “Bedankt, Karel”, dan is mijn dag echt wel goed.