Ik heb psychologie gestudeerd, en werk sinds kort als jeugdbeschermer. Binnen de jeugdhulpverlening is dit wel een van de pittigste banen. En ook een mooie leerschool, omdat ik in de toekomst wil doorleren voor gedragswetenschapper. In de twee maanden dat ik dit werk doe, heb ik meer geleerd dan in twee jaar studie.
Als jeugdbeschermer ben je er voor het kind. Een lastige positie, zeker als er bijvoorbeeld ruziënde ouders in het spel zijn, of als ouders om wat voor reden dan ook niet goed voor hun kind kunnen zorgen. Dan moet je wel eens moeilijke keuzes maken - een uithuisplaatsing in extreme gevallen - in het belang van het kind. In dit werk leer je dat je geen perfecte gezinnen hoeft te creëren. Je leert te kijken naar wat haalbaar is.
De meeste energie krijg je in dit werk als je een kind, ondanks de ellende die hij heeft meegemaakt, toch kunt motiveren. Zo begeleid ik een jongen met een vuistdik dossier. Ik had bij de overdracht gehoord: er zit weinig groei in. Zo gedroeg hij zich ook in het begin. Maar ik ben er met een open blik in gestapt. We spreken regelmatig af, we praten. Ik zie gewoon dat de jongen veel meer in zijn mars heeft dan in het dossier te lezen was. Nu zie je al dat hij het op school beter doet. Die veerkracht had hij zelf al. Het enige wat hij nodig had, was iemand die even oprechte aandacht voor hem had.