Bij interventiecardiologie komen patiënten om gedotterd te worden, of ze krijgen een nieuwe hartklep. Dit alles zonder te snijden: zelfs een hartklep gaat via de lies of de pols. Behandeling bij ons is daardoor wat ‘lichter’, patiënten hoeven minder lang in het ziekenhuis te liggen.
Het mooie van mijn vak vind ik dat het vaak acuut is, en je hebt een grote verantwoordelijkheid. Mensen zijn heel ziek als ze komen, benauwd, ze hebben pijn op de borst. Je hebt het over het hart, dus als het mis gaat, moet je reanimeren. Maar in de meeste gevallen gaat het goed, en patiënten merken het direct: al tijdens de ingreep voelen ze de verlichting.
Patiënten blijven de hele tijd bij kennis. Maar het duurt wel vaak minimaal een uur, en in die tijd is het belangrijk dat ze rustig blijven liggen, en niet in paniek raken. Daarin heb je als interventie cardiologieverpleegkundige een belangrijke rol. Om een behandeling te laten slagen, moet je de rust uitstralen en ze het vertrouwen geven dat het goed komt.
Het technische deel van dit vak vind ik ook heel mooi. De ontwikkelingen gaan heel snel. Om bij te blijven moet je om de drie maanden aan bijscholing doen. Ik ben er best trots op dat ik hier werk. Het Thoraxcentrum van het Erasmus MC is het grootste ter wereld met de nieuwste behandelingen.