Ik heb de leukste baan van het hele ziekenhuis. Ik ben heel zelfstandig en ik mag met patiënten werken om te kijken welke behandeling we gaan volgen. En ik ben echt verpleegkundige: ik zorg voor patiënten. Daar ben ik heel trots op.
Mijn hart ligt bij de afdeling cardiologie. Daar werkte ik eerst als verpleegkundige, en nu als verpleegkundig specialist. Dat betekent dat ik bepaalde taken overneem van artsen. Ik mag medicijnen voorschrijven, onderzoeken aanvragen, een deel van de behandeling zelf doen.
Patiënten op deze afdeling hebben vaak drie of vier medisch specialisten, voor verschillend problemen. Die willen allemaal wat anders. Ik kijk samen met de patiënt wat prioriteit heeft, en daar sta ik voor, ook tegenover de artsen. Want niet het ego van een arts of andere verpleegkundige heeft prioriteit, maar de patiënt.
Wat mij het meest irriteert, is dat verpleegkundigen zeggen ik ben ‘maar’ verpleegkundige. Dat woordje ‘maar’, what the hell? Het is je eigen vak, draag uit dat je er trots op bent. Anders moet je wat anders gaan doen. Als verpleegkundige zie je mensen in alle hoedanigheden, van heel kwetsbaar tot trots dat ze opgeknapt zijn en naar huis gaan. In die periode ben je heel waardevol voor hen.