Als klein meisje liep ik hier al rond omdat mijn oom het Syndroom van Down heeft en hier woont. Ik heb altijd al wat gehad met gehandicapte mensen. Zo had ik ook een vriendje met hetzelfde syndroom. Hij kwam altijd op mijn verjaardagspartijtje. Ik kan moeilijk omschrijven waarom ik het fijn vond met hem om te gaan, maar het trok me gewoon.
Inmiddels ben ik begeleider van zes mensen met een meervoudige handicap. Ze wonen in een woongroep en kunnen niet lopen of praten. Ik help ze met alles wat wij vanzelfsprekend vinden, zoals ontbijt of wassen. Ook breng ik ze naar hun werk.
Mijn cliënten kunnen niet communiceren zoals wij dat doen. Toch praat ik met iedereen, zelfs als iemand doof is. Het creëert een bepaalde sfeer die prettig is. Soms zie je aan hun ogen of mondbeweging dat ze iets leuks vinden, begrijpen of ontspannen zijn. Dat vind ik mooi.
Als ik eerlijk ben zie ik de beperkingen van iemand eigenlijk niet meer. Voor mij zijn mijn cliënten gewoon mensen die op een bepaalde manier bewegen en zorg nodig hebben.