Als ik aan mensen vertel wat ik doe, is hun eerste reactie vaak hetzelfde: “Wat zwaar”, of “Ik zou het niet kunnen”. Natuurlijk is het soms best aangrijpend, en is er verdriet. Maar het is heus niet zo dat er hier alleen maar gehuild wordt. Er wordt ook gelachen; we beleven met de patiënten en hun naasten ook de vrolijke momenten. Het hoort allemaal bij het leven. Dat maakt mijn werk heel mooi en ontroerend.
Als verzorgende in een hospice ben ik heel intensief bezig met de patiënt. Het belangrijkste is dat hij of zij de laatste fase van het leven zo comfortabel mogelijk kan doorbrengen, zonder pijn of ongemak. Als er een laatste wens, dan probeer ik die in vervulling te laten gaan. Niet lang geleden lag hier een mevrouw, die erg van dieren hield. Ze ging snel achteruit, en op een middag heb ik mijn vriendin gebeld en gevraagd of ze met haar hond wilde langskomen. Diezelfde middag heeft de mevrouw nog met de hond kunnen knuffelen. ’s Avonds is ze, heel rustig, overleden.
Op de automatische piloot doe je dit werk nooit. Dat komt omdat je zo intensief bezig bent met de patiënt en de familie: de juiste zorg geven, observeren, kijken of de patiënt geen pijn heeft. Je regelt veel, je bent de naasten tot steun. De tijd in een hospice is heel intens voor de betrokkenen. Daardoor bouw je in die periode een diepe band op. Door mijn werk ben ik anders naar het leven gaan kijken. Ik ben bewuster gaan leven, want je weet niet hoe het gaat lopen. Daarom geniet ik van elk moment van de dag.