Als pleegzorgbegeleider werk je met veel verschillende partijen. Welke rol mogen de ouders hebben in het leven van een kind? Wat willen opa’s en oma’s daarin betekenen? Hoe zorg je voor een goede relatie tussen de ouders en het kind, en tussen de ouders en de pleegouders? Die vragen maken het werk voor mij interessant.
Om dit werk te kunnen doen, moet je betrokken zijn. Je moet inlevingsvermogen hebben. Maar je moet ook grenzen kunnen stellen als dat beter is voor een kind. En je moet kunnen zien wat er gebeurt bij en tussen verschillende partijen, om ze zo goed te kunnen begeleiden.
Voordat ik dit werk ging doen, woonde ik een tijdje in Kaapstad. Daar werkte ik in een gevangenis met jongvolwassen mannen. Die hadden al jong geen thuis meer omdat een ouder overleden was of niet meer in beeld was. Ze hadden niemand om hen op te vangen als dat nodig was en kwamen in gangsterbendes terecht. Dat heeft mij gesterkt in het idee dat iedereen een stabiele plek nodig heeft met geborgenheid, liefde en individuele aandacht.
Pleegzorg kan dat bieden als het eigen gezin dat niet kan.