In de ouderenzorg kun je echt iets betekenen voor een ander. En het werk is ook heel divers. Je hebt de verpleegtechnische uitdaging, maar je bent ook betrokken bij het wel en wee van de bewoners. Zeker in een kleinschalige woonvorm zoals die van ons. We doen veel zelf, zoals bedenken wat we gaan eten, boodschappen doen, koken. Net als in een gewoon huishouden.
Het leukste van mijn werk vind ik dat je echt een band krijgt met bewoners. Mensen van deze leeftijd zitten vol mooie verhalen. Ik heb een mevrouw gekend van 102 jaar oud, die een boek had gemaakt over haar leven. Ze had er van alles in geschreven en geplakt: oude paspoorten, kaartjes, foto’s van haar eerste auto, haar familie en vrienden. De mensen van de kerk met wie ze altijd kookte. “Ik ga dit boek publiceren”, zei ze altijd. “Doen hoor”, zei ik dan tegen haar. “Ik wil het graag lezen!” Uiteindelijk heeft ze het nooit gedaan, maar alleen al het feit dat ze er zo vrolijk over kon vertellen, dat heb ik altijd onthouden.
Ondanks de dementie hebben ze allemaal hun eigen verhaal, en het is heel belangrijk om daar iets mee te doen. Waar komen ze vandaan, hoe was hun jeugd, van welke muziek houden ze? Ik ken een bewoner die vroeger graag ging dansen. Soms zet ik een muziekje op en ga met haar dansen, en dan moet je haar zien stralen. Dan zie je echt even de mens van vroeger terugkomen, zo mooi. Onze stagiaires houd ik altijd voor: verdiep je in de levensverhalen, dan kun je veel beter voor iemand zorgen.