Ik ben onder andere verantwoordelijk voor de methadonverstrekking. Dat doen we voor heroïneverslaafden, alcoholverslaafden, noem maar op. Daarnaast ga ik op huisbezoek, naar ziekenhuizen, help ik mensen met het regelen van praktische zaken. Toen ik jong was, wilde ik al de zorg in. Ik wilde mensen helpen en de diepte met hen in gaan. Dat kan met deze doelgroep.
Het is pittig om hier te werken, je hebt te maken met beschadigde personen die weinig systemen hebben om op terug te vallen. Maar het is ook – en vooral – heel mooi werk. Je boekt samen met de cliënt kleine succesjes. Zoals een opname goed afronden, de voedselbank regelen, zorgen dat iemand huisvesting krijgt. Ik help graag bij de kleine dingen die ervoor kunnen zorgen dat mensen zich beter voelen. Dat ze zich meer ‘mens’ voelen. Want ze hebben doorgaans heel weinig. Tussen half 10 en half 11 in de ochtend kunnen mensen bij mij doordeweeks hun medicijnen ophalen. Het geeft hun dag structuur, en ik vind het fijn om even een praatje met ze te maken, even kijken hoe het gaat en hoe de vlag erbij hangt. Deze doelgroep wordt vaak als verloren beschouwd. ‘Dat zijn losers’, hoor ik mensen weleens zeggen. Daar ben ik het niet mee eens: verslaafd worden is nooit een eigen keuze, deze mensen zijn gewoon heel kwetsbaar. En het mooie aan mijn werk is dat je dat dan met eigen ogen ziet. Het zijn mensen die niets meer te verliezen hebben, en dat maakt ze heel puur. Er is geen schone schijn meer. Maar dat zie je pas als je met ze in gesprek gaat. Er zit zo veel meer achter die verwaarloosde, magere persoon. Aan ons de kunst om dat te ontdekken, en die mooie, positieve kanten naar voren te laten komen.