Ik heb in Oostenrijk in een après-skitent gewerkt, samen met mijn vriend. Het was een superleuke tijd, maar na een paar jaar wil je wel eens wat anders. Toen werd de moeder van mijn vriend ziek, en kwam de thuiszorg dagelijks langs. Ik zag wat ze allemaal deden, en dacht: Wat een mooi beroep is dat. Dat wil ik ook. Dus toen ik een mogelijkheid tegenkwam van werken en leren tegelijk, greep ik mijn kans. Nu werk ik 20 uur in de week en ga 1 dag in de week naar school. Over een klein jaar ben ik klaar.
Op dit moment werk ik op een afdeling voor dementerende ouderen. Ouderenzorg vind ik prachtig: als verpleegkundige of verzorgende maak je het laatste stukje leven zo mooi mogelijk.
De verstandhouding die je met bewoners opbouwt, is heel bijzonder. In het begin dacht ik dat het moeilijk was, omdat je door de dementie niet ‘normaal’ contact kunt maken. Maar het bijzondere is dat je, ondanks hun ziekte, wél contact hebt. Alleen op een ander level. Ergens weten ze wie ik ben, en wat ze aan mij hebben. Ik merkte dat je door wat warmte te geven, een arm om de schouder, een knuffel, goed kijken hoe zij kijken, toch kunt doordringen.
Ik ben heel blij dat ik deze overstap heb gemaakt. Sommige mensen reageren wel eens verbaasd. Maar dan zeg ik: “Het is zo mooi dat ik dit voor andere mensen kan doen. Stel je voor dat jou dit overkomt, dan is het toch prachtig dat iemand er voor jou is?”