Op mijn twaalfde kwam ik met mijn moeder en broertjes naar Nederland. Ik sprak de taal niet, maar heb toch ontzettend goede herinneringen aan die tijd. Dat kwam door de jongerenwerkers in het buurthuis, die van alles met ons deden: potjes tafelvoetbal, voetballen op straat, huiswerkbegeleiding, in de vakantie een uitstapje. Het buurthuis was echt de ontmoetingsplek voor jongens zoals ik. Ik heb er heel veel vrienden gemaakt.
Wat zij ons hebben gegeven is heel waardevol. We waren van de straat, deden ons huiswerk, konden samen lekker chillen. In het buurthuis kregen we rust, er was altijd iemand aan wie je je verhaal kwijt kon.
Dat ben ik nooit vergeten. En het is ook de reden dat ik jongerenwerker ben geworden.
Door jongens op te zoeken, tijd in ze te steken, te vragen hoe het gaat op school, op werk, blijf ik met de jongeren in contact. Als jongerenwerker heb ik ook goede contacten met ondernemers, en maatschappelijke organisaties. Dat is handig als je stageplekken zoekt, zodat ze wat positieve werkervaring kunnen opdoen.
Inmiddels doe ik dit werk alweer veertien jaar. Alle jongeren met wie ik werk, blijven me bij. Maar eentje vergeet ik niet snel: hij was echt al op het verkeerde pad: drugs, een overval. Maar doordat we hem niet opgaven, is hij toch goed terecht gekomen.
Als jongerenwerker is het belangrijk dat je de leefwereld van jongeren herkent en begrijpt. En dat je in ze blijft geloven. Ook al maken ze een keer een verkeerde keuze.