Als huisarts heb je soms een bijzondere positie in het leven je patiënten. Ze komen met een aandoening, en je kunt ze helpen genezen, of begeleiden in het omgaan met hun kwaal. Zo leer je mensen kennen. Je volgt ze in hun leven, als ze naar school gaan, als ze gaan werken, als ze kinderen krijgen, of kleinkinderen. Als ze ziek worden, en weer beter. Als huisarts mag je over hun schouder meekijken. Je bent een ‘mensendokter’. Dat maakt dit werk ontzettend boeiend.
Toen ik net klaar was met mijn opleiding, heb ik nog getwijfeld of ik mij zou specialiseren. Uiteindelijk gaf de medische variatie van het huisartsenvak de doorslag. Ben je specialist, dan zie je maar een klein deel. Als huisarts zie je de volle breedte.
Het medische en het menselijke aspect zijn voor mij even belangrijk. Of je nu te maken hebt met een kind of een volwassene, en of het nu een kwaaltje aan een oog is of iets ernstigers, je hoopt dat je ze het vertrouwen kunt geven dat je wat voor ze kunt betekenen.
Vandaag nog had ik een gesprek met een oudere mevrouw, haar verpleegkundigen van de thuiszorg en haar mantelzorgers. Haar laatste levensfase was aangebroken, en we spraken over de invulling daarvan. Het klinkt heel gek, maar dat soort gesprekken zijn de mooiste. Nu mensen zo lang mogelijk thuis blijven wonen, sterven ze ook vaker thuis. Ik kan hen daarin begeleiden, en zorgen dat ze niet benauwd worden, geen pijn hebben en niet hoeven te lijden. Als je ervoor kunt zorgen dat mensen op een waardige manier kunnen sterven, dan is dat dankbaar werk.