Bijvoorbeeld dat een klein gebaar al een groot verschil kan maken. Zo moest ik ooit een keer voorkomen bij de rechtbank in Breda. Mijn moeder had geen auto, voor ons was het een wereldreis. Mijn reclasseringsbegeleider kwam ons dan ophalen. Dat hoefde hij niet te doen, maar hij deed het wel. Dat is me wel bijgebleven.
Uiteindelijk ben ik goed terecht gekomen. Ik ben gaan studeren, met het idee om bij de Jeugdreclassering te gaan. Maar tijdens mijn stage in het jongerenwerk vroeg mijn begeleidster: “Waarom kom je niet hier werken? Ons doel is hetzelfde, maar we dwingen niet. We werken op basis van vertrouwen. Jongeren komen hier omdat ze willen, niet omdat ze anders straf krijgen.”
Nu ben ik bijna klaar met mijn studie Social Studies, maar werk ik al als Junior jongerenwerker. Door in contact te komen en blijven met jongeren, ze serieus te nemen en met ze in gesprek te gaan en samen dingen te ondernemen, probeer ik ze perspectief te geven. Zodat ze goede keuzes maken in hun leven.
Mijn werk is niet statisch, het is geen kantoorbaan en het is heel afwisselend. Elke dag zie en spreek ik jongeren. En ik heb vrijheid - als ik weet dat ze vanavond op straat zijn, dan besluit ik om vanavond te gaan werken in plaats van vanochtend. Ik kan zelf bepalen wat belangrijk is in mijn werk.
In dit werk maak je bijzondere dingen mee. Zo heb een speciale band met een jongen, die ik al een tijdje begeleid. Hij heeft veel problemen thuis gehad, veel gedoe op school en werk. Ik neem hem mee in de dingen die ik zelf ook leuk vind, en die mij ook hebben geholpen toen ik het moeilijk had. Dus dan gaan we niet in een kantoor tegenover elkaar zitten praten, maar we gaan voetballen, of kickboksen.
Het maakt niet uit wat je doet met ze, als je maar wat doet. Als ze maar een succeservaring beleven. Van progressie groeien ze. Als ik een jongere dat kan geven, dan maak ik al verschil.