Toen ik een tweeling kreeg, zocht ik naar de balans tussen thuis en werken. Ik deed de huisartsenopleiding, maar die beviel mij niet heel goed. Als jeugdarts bij de GGD kan ik veel met patiënten werken en kan ik mijn werktijden beter aanpassen aan thuis.
Dat ik kinderen heb, zie ik als een aanvulling op mijn kennis. Ik kan me goed verplaatsen in vragen die ouders hebben en ervaringen die ouders met mij delen. Er zijn natuurlijk richtlijnen, maar ik probeer altijd ook te kijken naar het gezin en het kind zelf.
Ik vind het heel leuk om kinderen over een langere periode te volgen. Om een kind te zien opgroeien, en ook de ouders te zien groeien in hun rol. Heel veel ouders die hun eerste kind krijgen, zitten met heel veel vragen en onzekerheden. In de loop van de jaren zie je dat ze hun kind goed kennen en vertrouwen krijgen in zichzelf als ouder.
Op medisch gebied vind ik het mooi dat we dingen ten goede kunnen keren. Bijvoorbeeld bij een kind dat niet goed groeit. Als we de oorzaak kunnen aanpakken en vervolgens zien dat het wel weer goed groeit, dan word ik daar blij van.”