Door dit werk voel ik me soms heel klein. Laatst nog hadden we een knul van net 30 op de afdeling die terminaal was. Ik zag hoe hij zich terugtrok en niet meer over zijn ziekte kon praten met zijn vrouw en kind. Ik heb hem aangemoedigd er wel over te communiceren. Achteraf was dat heel goed, want daardoor kon hij rustig vertrekken uit het leven. Hoewel je soms niet meer kunt doen dan dat, geeft het me ergens toch een goed gevoel.
Ik begrijp het wel een beetje als mensen zeggen: “Wat heb jij zwaar werk”. Maar ja, wat is zwaar? Ik heb respect voor die jongens die dag in, dag uit achterop de vuilniswagen staan. Dat is ook zwaar.
Ik voel me bevoorrecht dit werk te doen. Mensen die hier komen zijn bang, nerveus en net geconfronteerd met een levensbedreigende situatie. Er komt veel op ze af. Ik kan mensen rust geven door met ze te praten, ze houvast te geven en de tijd voor ze te nemen.
Als verpleegkundige kan ik geen groter compliment krijgen dan van een patiënt die zegt: “Ik had voordat ik hier kwam geen oog dicht gedaan, maar als ik had geweten dat het zo was, dan had ik beter geslapen”.