Soms moet ik erg lachen om de gesprekken die de bewoners op mijn afdeling hebben. “Ik ga zo naar huis, maar heb mijn sleutels hier niet”, zegt een bewoner. “Ik ga wel met je mee”, reageert dan een ander. “Dan moet ik wel even mijn ouders laten weten waar ik ben.”
Ik werk op een afdeling met bewoners die alzheimer hebben. Ze hebben met alles hulp nodig; zowel lichamelijk als mentaal. Ik vind het heel mooi om te zien hoe vrolijk en opgewekt de bewoners zijn, juist vanwege hun beperking. Ze hebben geen enkele schroom om zichzelf anders voor te doen; ze zijn wie ze zijn.
Ik probeer iedereen in hun waarde te laten. Zo is er bijvoorbeeld een mevrouw die in een rolstoel zit en er soms uit wil. “Hoezo kan ik niet lopen? Ik heb de hele dag het huishouden gedaan!”, zegt ze dan. Soms moedig ik haar toch aan om te staan, want niet lukt. “U bent de hele dag bezig geweest, u moet ook gewoon even uitrusten!”, zeg ik dan. Op zo’n moment ontspant ze weer.
In dit vak mag je bewoners begeleiden in de laatste fase van hun leven, waarin ze op vrijwel alle gebieden afhankelijk zijn van anderen. Ik bedank de familie altijd dat ze mij vertrouwen om voor hun dierbare te zorgen. Zij leggen noodgedwongen en vol vertrouwen de zorg voor hun naasten in jouw handen. Dat is een enorme verantwoordelijkheid.