Ik ben negen jaar lang vrachtwagenchauffeur geweest. Nu ben ik verpleegkundige. Het bedrijf waar ik voor reed, ging namelijk failliet, en bij het UWV stelden ze een leer- en werktraject voor in de zorg. Ik ben niet bang aangelegd, dus ik dacht, waarom niet?
In het begin was het wel even omschakelen: ik was gewend aan in m’n eentje in de vrachtwagen te zitten, en nu werd ik de hele dag omringd door mensen. Maar ik merkte al snel dat dit werk niet zomaar werk is, maar echt iets wezenlijks is. Je kunt het leven voor dementerende ouderen aangenamer maken, als je hun gedrag goed observeert, en kijkt wat ze nodig hebben en wat hen goed doet. Dat kan een knuffel zijn, maar ook een muziekje. Door gewoon je werk te doen, maak je het voor anderen mogelijk om zo prettig mogelijk te leven.
Dat maakt dat je soms een heel goede verstandhouding met elkaar krijgt. Ik weet nog goed dat ik dienst had op de ochtend dat mijn scheiding net officieel was. Ik stapte de kamer van een bewoonster binnen, en ze keek me aan en vroeg: “Wat is er meisje. Is je verkering soms uit?” Ze zag me wit wegtrekken, en ze was ontzettend lief voor me. Ik kon echt even mijn verhaal bij haar kwijt, terwijl dat normaal gesproken altijd andersom was!
Als verpleegkundige ben je voor een patiënt belangrijk, maar andersom is dat eigenlijk net zo.