Vroeger, toen ik net van school kwam, had ik niks met ouderenzorg. Zeker dementie vond ik maar eng. Maar tijdens een stage kwam ik erachter dat het helemaal niet eng was. De mensen waren zo kwetsbaar en puur. Ik vond het een fijn idee dat ik wat voor ze kon betekenen.
Dat gevoel heb ik nog steeds. Het mooiste in mijn werk is het vertrouwen dat je van mensen krijgt. Zo heb ik een bewoner die in het begin helemaal niks wilde. Niemand kreeg hem in beweging. Ik wist dat hij bouwvakker was geweest, en op een middag hebben we op een bankje op het terrein naar de bouwvakkers zitten kijken. Hij, als een soort bouwopzichter, helemaal in z’n element. Vanaf dat moment was het ijs gebroken. Dat vind ik echt heel gaaf, als je dat voor elkaar kan krijgen. Dat iemand uit zichzelf naar je toekomt en bij wijze van spreken zegt: jou vertrouw ik.
Als Verzorgende in de ouderenzorg sta je soms dichterbij de bewoner dan de familie zelf. Je leert een bewoner door en door kennen. De ene persoon knuffel je, met de volgende zing je een liedje en weer een ander vindt het leuk als je een schuine mop vertelt. Tegen stagiaires zeg ik altijd: iemand wordt nooit zomaar boos of onrustig. Vaak komt het voort uit angst, of ze begrijpen iets niet. Neem de tijd om iemand te leren kennen. Dan leer je hoe je iemand het beste kunt benaderen.