Thuiszorg is ontzettend gevarieerd. Ik kom mensen tegen met hun arm in een mitella, tot mensen die alleen nog op bed liggen. Thuiszorg heeft ook iets persoonlijks: je bent immers te gast bij hen thuis. En omdat ze thuis zijn, vertellen ze vaak makkelijker aan ons waar ze mee zitten. Even de tijd nemen om te luisteren doe ik graag.
Ik ben een paar jaar begeleider geweest in de gehandicaptenzorg, maar besloot een switch te maken naar de thuiszorg. Daar heb ik namelijk een speciale herinnering aan. Ik was vijftien toen mijn vader ongeneeslijk ziek werd. Ik herinner me nog goed: het moment dat de laatste periode aanbrak en mijn vader thuiszorg nodig had. Ik vond moeilijk te accepteren dat het definitief was. Hij was heel erg ziek en kon zelfs zijn eigen gezicht niet meer wassen. Ik vond het confronterend: die witte map op tafel, het bed en alle hulpmiddelen in de woonkamer. Maar vreemd genoeg, ondanks het verdriet, bleek het een heel mooie periode. In het begin kwam de wijkverpleegkundige alleen voor een kop koffie en een praatje, maar langzaamaan waren ze er meerdere keren op een dag en raakten we vertrouwd met elkaar. Ze hebben mijn vader op zo’n waardige manier tot het einde toe verzorgd. Maar het was niet alleen maar de zorg die me is bijgebleven. Ook hun begrip voor ons en de verlichting die ze mijn moeder gaven, bleven me bij. Ook op een heel praktische manier: dan kwamen ze even bij mijn vader zitten zodat mijn moeder boodschappen kon doen.
Die herinnering blijft bij me. Nu ik zelf in de thuiszorg werk, hoop ik dit gevoel te kunnen overbrengen aan mijn cliënten. Ik geef ze de zorg die ze nodig hebben. Soms is die zorg hoofdzaak, en soms is het bijzaak.