Toen ik van de Havo kwam, had ik eigenlijk geen idee wat ik wilde gaan doen. Uit een beroepentest kwam naar voren dat ik het moest zoeken in de richting van iets creatiefs, en iets met mensen. Nou - dat kan van alles zijn, dus eigenlijk was ik niet veel wijzer geworden. Tot mijn toenmalige mentor aan mij vroeg: “Heb je wel eens gedacht aan ergotherapie?”
Het bleek voor mij een schot in de roos. Ergotherapie is een fantastisch vak. Wat dat betreft had de test gelijk, want in dit beroep werk je met mensen, en het vraagt wat van je creativiteit, omdat je continu op zoek bent naar slimme oplossingen.
Als ergotherapeut ondersteun en adviseer ik mensen met een beperking, die zo zelfstandig mogelijk willen leven. Ik kijk dan hoe ze dat kunnen doen, en of ze daar een hulpmiddel bij nodig hebben. Denk bijvoorbeeld aan een rollator. Maar ik heb ook een meneer begeleid, die met behulp van een speciaal kussen een andere lighouding in bed heeft, waardoor hij minder fysieke klachten heeft. Een andere cliënt is ernstig ziek geweest en wordt daardoor heel snel moe. Haar heb ik geleerd hoe ze haar energie beter kan verdelen, zodat ze de dag beter door komt.
Door mijn vak kom ik ook bij mensen thuis, die nog aan het revalideren zijn, of door de ouderdom wat slechter ter been zijn. Dan loop ik met ze door hun huis, om te kijken of we dingetjes kunnen aanpassen - een beugel aan de muur, een kastje verplaatsen. Dat lijken misschien details, maar je kunt daarmee wel voorkomen dat iemand valt of struikelt.
Ergotherapie is dus heel breed. Het uitdagende van dit vak is dat het nooit direct duidelijk is wat er nodig is. Dat ontdek je pas als je met iemand in gesprek gaat. En door een goede oplossing te bedenken, geef je mensen regie over hun leven terug.