Ik werk inmiddels al achttien jaar in de thuiszorg. Daarvoor heb ik een aantal jaar in een ziekenhuis gewerkt. Met plezier, maar ik werk liever in de thuiszorg. Als verpleegkundige in een ziekenhuis richt je je op de zorg van een bepaalde aandoening, maar in de thuiszorg zie je eigenlijk van alles: longziektes, hartaandoeningen, gehandicapten, mensen met een psychiatrische beperking, van baby’s tot hoogbejaarden. Daardoor is je werk ontzettend afwisselend.
Soms kan het niet anders en moet je naar een ziekenhuis, maar ik ben ervan overtuigd dat je sneller opknapt als je thuis bent. Ik zie dat heel vaak gebeuren. Mensen komen na een ziekte of operatie verzwakt thuis, en in korte tijd zie je ze echt opknappen. Gewoon omdat ze in hun eigen omgeving zijn.
Als verpleegkundige heb je ontzettend dankbaar werk. Als je hulp nodig hebt bij alles wat altijd gewoon en vanzelfsprekend was, dan is dat best moeilijk. Maar hoe fijn is het als iemand je daarbij ondersteunt? Als verpleegkundige ben je er niet alleen voor het wondje of de injectie. Er komt meer bij kijken. Je bent een houvast voor een ander.
En niet alleen voor cliënten, maar ook voor mantelzorgers. Zo ga ik dagelijks langs bij een meneer van 90. Zijn zoon, die zijn mantelzorger is, is op vakantie. De meneer raakte daardoor wat in paniek, wilde zijn bed niet meer uit komen. Nu sta ik elke dag bij hem op de stoep, en dat stelt hem - en zijn zoon vanaf het vakantieadres - gerust. Zo kom je er samen toch uit.