Toen ik vroeger mijn oma in het bejaardentehuis moest bezoeken, tufte ik als 7-jarige altijd na afloop op de grond. Ik vond er echt helemaal niks aan en wilde er zo snel mogelijk weer weg. Het tehuis deed me denken aan de dood en ik vond het er stinken. Als nakomertje was ik me er ook erg van bewust dat mijn ouders eerder zouden sterven dan die van mijn vriendjes.
De eerste drie weken van mijn stage in het verzorgingshuis vond ik daarom ook niet leuk. Daarna veranderde dat ineens. Ik kwam erachter dat de dood niet altijd verschrikkelijk is. Je merkt hier dat sommige ouderen vrede met de dood hebben. Dat was voor mij een eyeopener; het is helemaal niet erg om oud te worden.
Als fysiotherapeut kan ik ouderen helpen om zo prettig mogelijk te leven. Stilstand is al vooruitgang voor veel mensen. Soms wordt je zelfs verrast; vanmiddag was ik bij een pientere mevrouw van 95 jaar. Na een heupoperatie durfde ze niet meer lopen. Ik zat in de keuken en wilde haar wat laten zien. Zonder dat ze het doorhad, liep ze ineens 3 meter. Daar stond ze zelf ook perplex van. Tegenwoordig vind ik het heel mooi om met ouderen te werken. Je haalt er ongelofelijk veel voldoening uit.